'Groei' is niet het probleem. Het is precies de oplossing voor de ecologische crisis - NRC

2021-11-29 06:41:44 By : Mr. Sam Zhou

Vanwege het coronavirus werken onze medewerkers vanuit huis.

NB In deze printversie kunnen elementen ontbreken.

Klimaat Nee. Maar dan mogen we geen grenzen stellen aan de groei, zegt Maarten Boudry.

'Ramp bedreigt de wereld', kopte een halve eeuw geleden op de voorpagina van NRC Handelsblad. De openingszin op 31 augustus 1971: “Als alles en iedereen doorgaat zoals het nu gaat, dan is er binnen enkele decennia een grote catastrofe.” Het nieuws was een echte wereldprimeur, afkomstig uit een conceptversie van het rapport The Limits to Growth dat vertrouwelijk onder de Nederlandse pers circuleerde. De cliënten? Een illuster bedrijf dat de geschiedenis in zou gaan als de Club van Rome.

Maarten Boudry is filosoof (UGent). Dit artikel is gebaseerd op zijn boek, dat deze maand verscheen, Waarom ons klimaat niet slecht gaat (mits we het hoofd koel houden).

Maar welke 'grote catastrofe' hing er over de wereld? Kortom: groei. Het samenspel van een groeiende wereldbevolking, het gebruik van grondstoffen en milieuvervuiling leidde tot de ineenstorting van onze menselijke beschaving, tenzij we drastische maatregelen zouden nemen en grenzen zouden stellen aan haar groei. De Club van Rome liet een wereldmodel met vijf parameters in een computer invoeren - toen een mysterieuze en ontzagwekkende nieuwigheid - om verschillende toekomstscenario's te berekenen. Elke keer kwam de wiskundige met hetzelfde grimmige antwoord: stop de groei, anders explodeert het.

Het bericht sloeg in als een bom, maar helemaal nieuw was het niet. In 1967 voorspelden de broers William en Paul Paddock wereldwijde hongersnoden die groter waren dan ooit in de geschiedenis. Er restten ons hoogstens tien jaar, zoals de toepasselijke titel van hun boek aangeeft: Hongersnood 1975!

Nog invloedrijker was de Amerikaanse vlinderbioloog Paul R. Ehrlich met zijn megabestseller The Population Bomb uit 1968. Zijn openingszin: "De strijd om iedereen op aarde te voeden is voorbij." Verloren, bedoelde Ehrlich. De voedselcatastrofe was onvermijdelijk, wat de wereld ook zou doen. Net als de Club van Rome voorzag Ehrlich ook de dreigende uitputting van hulpbronnen en het 'einde van de welvaart'.

En dan was er nog een buitencategorie milieuprobleem dat de hele planeet bedreigde: het groeiende gat in de ozonlaag veroorzaakt door drijfgassen (CFK's) in spuitbussen en koelapparatuur. Toen Sherwood Rowland, de chemicus die het gat in onze figuurlijke zonnebrandcrème ontdekte, op een mooie dag in 1974 naar huis terugkeerde, vroeg zijn vrouw hoe het met zijn werk ging. Zijn antwoord: “Heel goed met mijn werk. Het betekent gewoon, denk ik, het einde van de wereld.”

De wereld nam deze doemscenario's van vooraanstaande milieudenkers en wetenschappers zeer serieus. Wereldwijd werden dertig miljoen exemplaren van Limits to Growth verkocht, terwijl de Nederlandse vertaling De limits to Growth een slordige driehonderdduizend was. Met zijn apocalyptische monologen werd Paul Ehrlich meer dan twintig keer uitgenodigd voor het populaire tv-programma The Tonight Show. Na de eerste Dag van de Aarde in 1970 waarschuwde een hoofdartikel in The New York Times dat milieuvervuiling en uitputting van hulpbronnen de mensheid op weg waren naar de "ondraaglijke achteruitgang en mogelijk uitsterven" van onze soort.

Ook de nuchtere Nederlanders bleven niet onaangedaan. In de nasleep van de wereldprimeur in deze krant uit 1971 verspreidde het “pessimisme van ellende en verderf” zich als een “dikke mist” over Nederland, aldus filosoof Jaffe Vink in zijn boek Wie is bang voor de ober (2014). Koningin Beatrix sprak in haar kersttoespraak in 1988 openhartig over het uitsterven van al het leven, daarbij nadrukkelijk verwijzend naar de Club van Rome: “Langzaam sterft de aarde en wordt het onvoorstelbare, het einde van het leven zelf, voorstelbaar.”

Maar gelukkig zijn we er nog! Sterker nog, de milieuvervuiling nam sterk af (zeker in rijke landen), de wereldwijde armoede daalde sneller dan ooit tevoren, de miljarden hongerdoden kwamen niet voor, grondstoffen werden goedkoper en overvloediger in plaats van duurder en schaarser. In 2021 voedt de planeet veel meer monden dan de onheilsprofeten ooit voor mogelijk hadden gehouden.

Moeten we de Club van Rome bedanken voor het ter harte nemen van hun waarschuwingen? Hebben we hier te maken met de beruchte 'self-refutational prophecy', waarbij je een grote ramp voorspelt, en dan komt je voorspelling niet uit alleen omdat mensen naar je hebben geluisterd?

Nee. De mensheid is nooit radicaal van koers veranderd zoals de Club van Rome wenste. De wereldeconomie bleef groeien, de wereld bleef eindige hulpbronnen uitputten, er was geen massale anticonceptie (behalve in sommige landen, met catastrofale humanitaire gevolgen). Iedereen was doodsbang, maar uiteindelijk gingen beleidsmakers over tot de orde van de dag. De economie moest blijven groeien, voor welvaart en pensioenen. Want wie geeft er om het einde van de wereld als het einde van de maand komt, of om de regering?

In werkelijkheid nam het avontuur van de menselijke vooruitgang een plotwending die bijna geen onheilsprofeet destijds had kunnen voorzien. Neem het voedseltekort. Dit werd niet voorkomen door het geboortecijfer terug te dringen, of door zuiniger te eten en voedsel te herverdelen, maar door de landbouwproductiviteit spectaculair te verhogen. Terwijl Paul Ehrlich in The Tonight Show preekte over de dreigende voedselcatastrofe, werkten slimme wetenschappers aan oplossingen. In een godverlaten gat in Mexico teelde de agronoom Norman Borlaug, door jarenlang nauwgezet werk, nieuwe en betere variëteiten van tarwe, maïs en andere gewassen. Samen met kunstmest, moderne irrigatie en tractoren zorgde het voor een klein wonder: de landbouwopbrengsten verdubbelden overal, in Mexico zelfs met zes. De voorspelling van de Club van Rome dat er tegen het jaar 2000 "wanhopige landschaarste" zou zijn, ging de mist in.

Idem voor het fatalisme van Paul Ehrlich, die overal aankondigde dat India zichzelf nooit zou kunnen voeden, en die voedselhulp wilde koppelen aan drastische anticonceptie. Twintig jaar later was India een netto-exporteur van voedsel, dankzij de Groene Revolutie van Borlaug.

Of neem uitputting van hulpbronnen. De computermodellen van de Club van Rome negeerden het prijsmechanisme, het smeermiddel van elke vrijemarkteconomie, volledig. Als een grondstof tijdelijk schaarser wordt, worden producenten geprikkeld om harder naar die stof te zoeken of een alternatief te vinden en consumenten om er zuiniger mee om te gaan. Alle drie gebeurden tegelijkertijd. Net zoals kapitalisten graag besparen op arbeid door de productiviteit per arbeider te verhogen, besparen ze ook graag op materiële grondstoffen. Hoe minder ze nodig hebben, hoe meer winst.

En de milieuvervuiling? Ook dit werd niet opgelost door minder te consumeren of minder kinderen te verwekken, maar door consumptie te ontkoppelen van milieu-impact, dankzij slimme technologische innovaties. We zijn niet minder gaan tuffen, maar lood uit benzine gehaald. We bleven olie en kolen verbranden, maar installeerden filters op onze schoorstenen die roet en zwavel buiten hielden.

Niet dat de markt alles zelf heeft opgelost. Misschien wel de meest succesvolle milieumaatregel ooit was het Montreal Protocol uit 1987, dat de CFK's die onze ozonlaag aantasten, geleidelijk afschafte. Fabrikanten zochten en vonden andere stoffen om dezelfde diensten te verlenen (zoals luchtdruk in spuitbussen). Iedereen spoot en spoot vrolijk, maar zonder onze ozonlaag te verspillen.

Deze litanie van mislukte doemscenario's is niet alleen fascinerend vanuit historisch oogpunt, want vandaag worden we geconfronteerd met een nieuwe ecologische crisis, dan slechts een glimp in de ogen van sommige vooruitziende klimatologen. De Club van Rome wijdde slechts enkele zinnen aan het 'broeikaseffect'; Paul Ehrlich twijfelde nog of onze menselijke emissies de aarde zouden koelen of opwarmen.

Toch zijn er weer profeten die het evangelie van 'minder minder!' verkondigen. prediken om de planeet te redden. In zijn boek Less is More pleit de antropoloog Jason Hickel expliciet voor een degrowth-remedie: arme landen mogen dan nog wat groeien, rijke landen moeten massaal krimpen en welvaart inleveren. Greta Thunberg sprak zich ook uit tegen de 'sprookjes van eeuwige economische groei'.

Het lijkt erop dat deze intellectuele erfgenamen van de Club van Rome helemaal niets hebben geleerd. Groei is niet het probleem, maar de oplossing. Als we onze CO2-uitstoot wereldwijd tot nul willen terugbrengen, hebben we technologische innovatie en enorme infrastructuurwerken nodig. We moeten letterlijk duizend-en-een alternatieven bedenken voor de duizend-en-een verschillende diensten die fossiele brandstoffen aan de mensheid leveren. De enige realistische manier om zo'n Herculische missie te vervullen is door groei. Groei loont voor innovatie en de transitie, groei zorgt voor draagvlak.

"Uitgroei" zou niet alleen rampzalig zijn voor iedereen, zelfs in rijke landen, maar het zou ook bijna niets opleveren. Een economie die stilvalt of krimpt stoot nog steeds enorme hoeveelheden CO2 uit, gegeven de huidige technologie. Herinnert u zich het voorjaar van 2020 nog, toen talloze economische activiteiten abrupt werden stopgezet? Vliegtuigen stonden aan de grond, auto's stonden te roesten in de garage, horeca en scholen sloten hun deuren. Zelfs met die ongekende wereldwijde degrowth-remedie - die geen verstandig persoon ooit nog wil meemaken - daalde onze CO2-uitstoot in 2020 met een schamele 7 procent.

In wezen is ons klimaatprobleem niet anders dan de ecologische rampen van vijftig jaar geleden: onze vooruitgang zorgt voor een onvoorzien neveneffect, dat we nu ongedaan moeten maken. De remedie is niet om onze welvaart af te sluiten, maar om die los te koppelen van die schadelijke bijwerking, door meer welvaart te creëren. Het belangrijkste verschil is de omvang en reikwijdte van ons nieuwe probleem: we zouden het gat in de ozonlaag kunnen dichten door bewust een paar stoffen te verbieden, maar fossiele brandstoffen zitten in alle hoeken en gaten van onze economie. De ecologische crises van vijftig jaar geleden waren slechts opwarmingen, vingeroefeningen voor het echt grote werk. Maar ook deze keer zal de oplossing komen van menselijke vindingrijkheid en technologie – niet van een of andere vorm van massale verarming of radicale systeemverandering. Profeten hebben hier vijftig jaar van gedroomd, zonder enig succes. En gelukkig maar, want het is een nepoplossing die het alleen maar erger zou maken.

Wie geeft er om het einde van de wereld als het einde van de maand komt, of om de regering?

Van alle technologische oplossingen komt kernenergie het dichtst in de buurt van de beproefde recepten die onze grootouders gebruikten om hun ecologische crises te overwinnen. Het splijten van een atoomkern is de ultieme overtreffende trap van 'meer doen met minder', van de ontkoppeling tussen welvaart en natuur. Door de enorme energiedichtheid van uranium (drie miljoen keer zoveel als steenkool) heeft kernenergie slechts een verwaarloosbare impact op het milieu. Hernieuwbare energie stoot ook geen broeikasgassen uit, maar heeft wel een veel grotere impact op het milieu, omdat het duizenden vierkante kilometers natuur in beslag neemt en meerdere grondstoffen nodig heeft. Het nieuws van vorige week dat China 150 (!) nieuwe kernreactoren zal bouwen en daarmee meer CO2-uitstoot zal vermijden dan de helft van de totale Europese uitstoot, stemt mij hoopvoller dan alle berichten die ons vanuit Glasgow bereikten. Waar wachten we op?

De keuze die voor ons ligt in de komende decennia is duidelijk. Als we het verkeerd doen, zullen we ons klimaat verwoesten en een zesde massa-extinctie veroorzaken, na de vijf vorige uitstervingsgolven die onze planeet had (de laatste doodde de dinosauriërs 66 miljoen jaar geleden). Of we moeten onze toevlucht nemen tot gevaarlijke palliatieve maatregelen, zoals een tijdelijke zonnebrandcrème van aerosolen in de stratosfeer die de temperatuur kunstmatig omlaag drukt. Maar als we het hoofd koel houden en daadkrachtig optreden, kunnen we over een halve eeuw weer terugkijken en opgelucht ademhalen: "Wauw, is dat goed afgelopen!"

Heb je een tip over dit onderwerp, zie je een spelfout of feitelijke onjuistheid? We zouden het op prijs stellen als u ons hierover bericht. U kunt ons ook anoniem een ​​tip geven.