Meissenporselein als stille getuige van de Jodenvervolging - NRC

2022-06-25 05:47:25 By : Mr. xiao dai

Vanwege het coronavirus werken onze medewerkers thuis.

N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.

Breekbaar verleden Een deelcollectie Meissenporselein in het Rijksmuseum weerspiegelt de lotgevallen van het Joodse verzamelaarsechtpaar Oppenheimer in de jaren 1930.

In 2021 verwierf het Rijksmuseum een collectie Meissenporselein. De bijna honderd voorwerpen bevonden zich al sinds 1952 in het museum, maar werden in 2019 teruggegeven aan de erven van het Joodse echtpaar Franz en Margarethe Oppenheimer die de verzameling bijeen had gebracht. De restitutiecommissie van het ministerie van OCW oordeelde dat de Oppenheimers, in de jaren dertig op de vlucht voor de nazi’s, hun collectie onder dwang hadden moeten verkopen. Het Rijksmuseum kocht vervolgens de verzameling van de erfgenamen, zodat die bleef waar die was. De kleine tentoonstelling in de eregalerij is dan ook niet zozeer een presentatie van een onbekend nieuw deel van de vermaarde collectie Meissenporselein die het museum bezit, de belangrijkste buiten Duitsland. Vooral is het een eerbetoon aan de verzamelaars en hun wederwaardigheden.

Meissen werd in 1710 gesticht in het gelijknamige stadje bij Dresden. Het was de eerste fabriek buiten Azië die begon met de productie van porselein: een vorm van keramiek gemaakt van dun, hard materiaal. De vormen en decoratie van kommen, kannen en schalen doen vaak oosters aan. Maar een klokkast van zo’n driekwart meter hoog uit 1727 is weliswaar voorzien van paarsige chinoiserie-beschildering, toch heeft de wijzerplaat een grillige, vergulde rococo omlijsting. Bovenop staat een beeldengroep met de antieke godin Athene die bezig is Arachne het leven zuur te maken – uiteindelijk zou de godin de knappe en vakbekwame weefster uit jaloezie veranderen in een spin.

Zo groeide Meissenporselein uit tot een solide Europees merk. In de loop van de achttiende eeuw vond het zijn weg naar adellijke en welgestelde families, die er soms ook hun wapenschilden op lieten schilderen. Kort daarvoor in Europa geïntroduceerde gebruiken, zoals het drinken van exotische dranken, weerspiegelen zich in koffieserviezen en chocoladestellen. Technische innovaties bestonden onder meer uit het aanbrengen van een kleurlaag waarin met sjablonen de kraakhelder witte glans van het porselein zelf werd uitgespaard.

Fritz en Margarethe Oppenheimer verzamelden sinds 1902 Meissen. In 1936 vluchtten ze voor het naziregime van Berlijn naar Oostenrijk, en twee jaar later opnieuw om zich uiteindelijk in de Verenigde Staten te vestigen. In 1938 verkochten zij onder druk van de omstandigheden hun porselein aan Fritz Mannheimer. Na diens dood kwam de verzameling via gedwongen verkoop aan de Duitsers en recuperatie na de oorlog, in het Rijksmuseum terecht. Een compleet koffie- en theeservies uit 1731, beschilderd met Chinese motieven en het wapen van de Venetiaanse familie Morosini, wordt getoond in een houten reiskist die de breekbare inhoud beschermt met een zachte bekleding. Veelzeggend genoeg staat in de expositie het deksel van de kist halfdicht. Van de onderdelen van het servies krijg je op deze manier maar heel gedeeltelijk een indruk. Van het onderdrukken en opjagen van onschuldige mensen door een nietsontziend regime des te meer.

Een breekbaar verleden. Meissenporselein van de familie Oppenheimer is t/m 13/11 te zien in het Rijkmuseum Amsterdam. Info: rijksmuseum.nl

Wat moet je deze week zien, horen of luisteren? Onze redacteuren recenseren en tippen

Heeft u een tip over dit onderwerp, ziet u een spelfout of feitelijke onjuistheid? We stellen het zeer op prijs als u ons daarover een bericht stuurt. U kunt ons ook anoniem een tip geven.

lToTopButton" on="tap:top.scrollTo(duration=200)" class="scrollToTop">Top